Plaatje van Pixabay |
Dat vertaalt zich voor een deel in de lichaamsbouw, voor een deel ook door welke hormonen er later dominant zijn en dat is weer genetisch bepaald. En het vertaalt zich ook in psychische kenmerken. Over dit laatste hebben Cambridge-wetenschappers een opmerkelijke ontdekking gedaan. Het verschil in hersenstructuur ligt al voor de geboorte vast.
Gemiddeld genomen hebben jongens een groter hersenvolume, maar dat heeft nauwelijks betekenis voor hun latere ontwikkeling. Het verschil in structuur heeft grotere gevolgen.
Jongetjes hebben meer witte stof in het brein, de meisjes bezitten meer grijze stof.
Grijze stof (bij meisjes) bestaat voornamelijk uit dendrieten en neurale cellichamen. Dit houdt verband met cognitie, waarneming, leren en spraak.
De witte stof van jongens is rijk aan axonen, langgerekte cellen die de delen van het brein verbinden.
Dit verschil zorgt ervoor dat jongens en meisjes verschillend reageren op prikkels uit de omgeving. En die omgevingsprikkels zorgen ervoor dat de verschillen tijdens de ontwikkeling verder uit elkaar lopen.
Let wel, deze verschillen zijn gemiddelden van de waarnemingen. Individueel zijn er natuurlijk verschillen in samenstelling. Zoals altijd is er in de natuur nooit een strakke scheiding, de verschillen vertonen een positie op een continuĆ¼m: een beetje meer van links en wat minder van rechts... Er zijn zelfs overlappingen mogelijk. In "gender-taal", bijvoorbeeld een jongen met vrouwelijke trekjes. Gender neutraal bestaat dus eigenlijk niet.
Voor de onderzoekers is deze bevinding vooral belangrijk omdat ze via deze weg mogelijk meer te leren over autisme.
Wil je het originele artikel lezen? https://bsd.biomedcentral.com/articles/10.1186/s13293-024-00657-5